Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945

 

Artikel 19
1
Behoudens het bepaalde in artikel 14, zesde lid, worden op de uitkeringen, vermeerderd met de toeslagen als bedoeld in de artikelen 15 en 17, in mindering gebracht:
a
indien de uitkeringsgerechtigde de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt, de bruto- inkomsten uit tegenwoordige arbeid in beroep of bedrijf, na aftrek van verwervingskosten, voorzover deze inkomsten 20% van de grondslag waarnaar de uitkering is berekend te boven gaan;
b
indien de uitkeringsgerechtigde 65 jaar of ouder is, en pensioengerechtigd ingevolge de Algemene Ouderdomswet, het bruto-ouderdomspensioen krachtens die wet van de uitkeringsgerechtigde en de echtgenoot met inbegrip van de toeslag, bedoeld in artikel 10 van die wet, en de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 29 van die wet, voorzover dit niet meer bedraagt dan twee maal het bedrag van het bruto-ouderdomspensioen voor de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, van die wet, vermeerderd met de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 29 van die wet;
c
de inkomsten uit vermogen van de uitkeringsgerechtigde en zijn echtgenoot;
d
de overige inkomsten, met uitzondering van inkomsten van de echtgenoot van de vervolgde alsmede van kinderbijslag uit welken hoofde of onder welke benaming ook genoten.
2
Bij de toepassing van het bepaalde in het eerste lid, onder a, b en d, worden jaarlijkse vakantie-uitkeringen van de uitkeringsgerechtigde voor 1/12 deel per maand op de uitkering in mindering gebracht.
3
Met inkomsten uit tegenwoordige arbeid worden gelijkgesteld uitkeringen op grond van de Ziektewet en de Werkloosheidswet, alsmede de daarmede vergelijkbare uitkeringen welke worden verleend aan het overheidspersoneel.
4
Indien toepassing is gegeven aan artikel 11 worden de inkomsten uit arbeid in beroep of bedrijf in mindering gebracht voorzover de som van de uitkering en die inkomsten de grondslag, bedoeld in artikel 8, overtreft.
5
De inkomsten uit vermogen, bedoeld in het eerste lid, onder c, worden berekend naar het vermogen dat de uitkeringsgerechtigde en zijn echtgenoot op het tijdstip van de aanvraag, bedoeld in artikel 30, bezitten. Deze inkomsten worden op jaarbasis bepaald op een percentage van dat vermogen dat gelijk is aan het forfaitaire rendementspercentage, genoemd in artikel 5.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met dien verstande dat van het aldus berekende bedrag f 1428 [Red: per 1 januari 2009: € 775,76] per jaar wordt vrijgelaten.
6
Bij bedrijfsbeëindiging vindt het bepaalde in het eerste lid, onder c en het vijfde lid, van dat tijdstip af overeenkomstige toepassing.
7
Tot de inkomsten bedoeld in het eerste lid worden niet gerekend doelgerichte subsidies of tegemoetkomingen, waaronder begrepen de vermeerdering, bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945, de artikelen 9 en 10 van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers en de artikelen 12, 13 en 14 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, voorzover deze de toeslag, bedoeld in artikel 10, derde lid, of het bedrag, bedoeld in artikel 21b , indien dit is toegekend, overschrijdt.
8
Indien de echtgenoot van de uitkeringsgerechtigde eveneens recht heeft op enig pensioen als bedoeld in artikel 17, derde lid, en op dat pensioen een vermindering is toegepast uit hoofde van recht op ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet van tenminste 40% van het bedrag van het bruto-ouderdomspensioen voor de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, van de Algemene Ouderdomswet, vermeerderd met 40% van de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 29 van die wet, zijn het eerste tot en met achtste lid van toepassing, met dien verstande dat, in afwijking van het eerste lid, onder b, op schriftelijk verzoek van de uitkeringsgerechtigde 50% van het aan de uitkeringsgerechtigde en de echtgenoot toegekende bruto-ouderdomspensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet, met inbegrip van de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 29 van die wet, op de uitkering in mindering wordt gebracht.
9
Indien de echtgenoot van de uitkeringsgerechtigde eveneens recht heeft op een uitkering ingevolge deze wet, zijn het eerste tot en met het negende lid van toepassing, met dien verstande dat:
a
in afwijking van het eerste lid, onder c, de inkomsten uit vermogen van de uitkeringsgerechtigde en de echtgenoot bij ieder voor de helft in mindering worden gebracht;
b
in afwijking van het vijfde lid, onder a, het in dat artikelonderdeel bedoelde bedrag wordt gehalveerd.
10
Onze Minister kan nadere regelen stellen met betrekking tot de vaststelling van de inkomsten uit of in verband met arbeid in beroep of bedrijf en de daarop drukkende verwervingskosten, de overige inkomsten, alsmede met betrekking tot de vaststelling en de taxatie van het vermogen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AB1372, Cassatie, 35713
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    02-05-2001
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Cassatie
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Hoge Raad
    Nr. 35713 2 mei 2001 gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage, nr. 97/20586, van 7 oktober 1999 betreffende het over na te melden tijdvak van hem aan loonbelasting/premie volksverzekeringen ingehouden bedrag. 1. Inhouding, bezwaar en geding...
  • LJN AD4698, Cassatie, 35863
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    02-05-2001
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Cassatie
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Hoge Raad
    Nr. 35.863 2 mei 2001 YS gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 14 januari 2000, nr. 97/907, betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. 1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende...
  • LJN BA5886, Eerste aanleg - meervoudig, 06/6525 WUV
    Rechtsoort
    Sociale zekerheid
    Datum uitspraak
    29-05-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Centrale Raad van Beroep
    Is grondslag WUV-uitkering juist vastgesteld?
  • LJN BI4675, Hoger beroep, 08/2254 WWB
    Rechtsoort
    Bijstandszaken
    Datum uitspraak
    12-05-2009
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Centrale Raad van Beroep
    Herziening en terugvordering bijstand met terugwerkende kracht wegens AOR-uitkering. Imkomsten. Termijnoverschrijding indienen bezwaar? Kosten vergoeding rechtsbijstand. Geen grond voor een (gedeeltelijke) niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar. Rechtsgevolgen blijven in stand.
  • LJN AA1939, Cassatie, 31131
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    12-06-1996
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Cassatie
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Hoge Raad
    gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 5 februari 1995 betreffende de hem voor het jaar 1991 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. 1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar...
  • LJN AA6025, Eerste aanleg - enkelvoudig, 98/00372
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    14-02-2000
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Hertogenbosch
    BELASTINGKAMER Nr. 98/00372 HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH U I T S P R A A K Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, zevende enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van mevrouw A. te S tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid particulieren te S van de rijksbelastingdienst ...
  • LJN AB1373, Cassatie, 35935
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    02-05-2001
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Cassatie
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Hoge Raad
    Nr. 35935 2 mei 2001 gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 januari 2000 (het in de uitspraak vermelde jaartal 1999 berust kennelijk op een vergissing), nr. 98/2664, betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen...
  • LJN AA7971, Eerste aanleg - enkelvoudig, 98/2664
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    18-01-2000
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof Amsterdam
    De in een uitkering ingevolge de Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940-1945 begrepen toeslag op grond van artikel 19 WUBO is te beschouwen als een periodieke uitkering van publiekrechtelijke aard als bedoeld in artikel 30, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, op welke grond deze toeslag belast is...
  •